10 tips bij overprikkeling

Gepubliceerd op 25 mei 2020 om 11:43

- O V E R P R I K K E L I N G -

 

10 tips bij overprikkeling bij kinderen

1. Ken de prikkelverwerking van het kind. Weet welke zintuigen de overprikkeling veroorzaken en wat de triggers zijn

 

2. Creëer een omgeving waarin overprikkeling zoveel mogelijk voorkomen wordt, zonder alle prikkels weg te laten

 

3. Weet welke prikkels als tegenprikkel gebruikt kunnen worden, welke prikkels zijn wel prettig?

 

4. Zorg ervoor dat er prikkels toegediend worden als tegenprikkel ipv alleen het weghalen van de intensieve prikkels. 

Voorbeeld; wanneer je van een donkere ruimte ineens naar buiten loopt voelt het zonlicht heel erg fel. Dit gebeurt ook wanneer je bijvoorbeeld een auditieve prikkel met een koptelefoon weg haalt, wanneer de koptelefoon wordt afgezet komt de auditieve prikkel veel intensiever binnen.

 

5. Beweging! Zelf bewegen (proprioceptieve systeem) helpt bij het reguleren van prikkels. Vaak zie je dat kinderen die overprikkeld zijn beweging opzoeken. Wanneer je merkt dat er sprake is van overprikkeling zoek die beweging dan bewust op. Denk aan wandelen, trampoline springen enz. Denk ook aan zware dingen sjouwen, hierbij moeten de spieren en gewrichten flink kracht zetten wat zorgt voor demping.

 

6. Spelen! Via spelen en samen ontdekken komt het kind in aanraking met verschillende prikkels. Wat het kind voorzichtig kennis maken met verschillende structuren. Speel zelf mee! Daar ligt de kracht, dan wordt het leuk en zal het kind sneller dingen proberen. Denk aan spelen met zand, scheerschuim, verschillende ballen, muziek instrumentjes, potten en pannen enz. 

 

7. Betrek het kind bij activiteiten die hij lastig vindt. Denk aan dagelijkse activiteiten of verzorging. Zelf doen betekent controle, hierdoor is er minder angst. Laat het hem zelf proberen/ontdekken en kijk heel goed wat hij doet. Zo leer je zijn sensorisch systeem goed kennen. 

 

8. Op het moment van overprikkeling zien we vaak gedrag, soms teruggetrokken soms juist heel druk/boos. We zijn dan vaak geneigd te reageren op het gedrag. Niet zo druk doen, stop met gooien, je hoeft niet te huilen enz. Dit is vaak teveel, het gedrag is vaak een reactie op overprikkeling. Zodra we hier verbaal op reageren zijn dit weer extra prikkels en wordt het kind aangesproken op zijn gedrag. Zorg ervoor dat je op dat moment zo min mogelijk extra prikkels toedient, dus ga niet vertellen wat hij niet goed doet. Zorg voor een omgeving waarin hij tot rust komt. Bijvoorbeeld even vastpakken, een activiteit kiezen om tot rust te komen, even muziek luisteren enz net wat past bij zijn behoeften. 

 

9. In gesprek gaan. Is het kind oud genoeg om te kunnen praten vraag hem dan wat hij wel en niet prettig vindt. Ga dit gesprek niet aan tijdens de overprikkeling (zie 8) maar op een rustig moment. Je kunt dan ook samen bespreken wat er gebeurt als hij overprikkeld is en wat hem dan helpt. Door het kind te betrekken bij dit proces leert hij zichzelf beter kennen en kun je hem helpen bij het creëren van helpende strategieën. 

 

10. Omgeving. Daar ligt de kracht. Natuurlijk zal het kind met bepaalde prikkels moeten leren omgaan en zich hierin ontwikkelen, maar de kracht daarvoor ligt in de omgeving! Niet alleen thuis maar neem hier ook school, oppas, opa's en oma's, sportclubjes enz in mee. Wanneer de omgeving het gedrag begrijpt zal er eenvoudiger een situatie gecreëerd kunnen worden waarin het kind kán ontwikkelen. Hierdoor reageren wij niet meer op het gedrag, maar zien we het gedrag als signaal. Door het sensorisch systeem te kennen, te weten waar de triggers zijn en welke strategieën helpen, kan een sensorisch waardevolle omgeving gecreëerd worden waarin het kind tot ontwikkeling kan komen. 

 

Wil je hier mee over weten of heb je een vraag stuur dan een mailtje of neem contact op via het reactieformulier! 


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.